Eylandt Flielandt

Cultuur Historische Vereniging

Crash Short Stirling LK209 MA-T 23 maart 1945

Welkom, U bevindt zich op coördinaat N 53º 16' 21.6'', E 4º 58' 50.5''


U staat bij een klein monument op Vlieland. In de volksmond bekend als het Monument Bomenland.

Dit eenvoudige monument werd daar eind mei 2005, 60 jaar na de bevrijding van Vlieland (Vlieland werd officieel op 31 mei 1945 pas bevrijd) onthuld door oud oorlogsvlieger Jan Linzel, Majoor b.d. KLu en oud-Commandant van het KLu-Detachement Vlieland.
























Het monument is opgericht ter nagedachtenis aan de bemanning van de Short Stirling LK209 MA-T die in de vroege ochtenduren van 23 maart 1945 crashte in Bomenland na te zijn getroffen door het Duitse luchtafweergeschut van de Oost-Batterij op Vlieland.




Het toestel maakte deel uit van 161 (Special Duties) Squadron van de R.A.F.,

een zeer geheime eenheid van de Engelse luchtmacht, die missies uitvoerde

naar het door de Duitsers bezette Europa tijdens de Tweede Wereldoorlog.

De belangrijkste taak was het droppen van geheime agenten en wapens,

munitie en uitrusting voor het verzet. Zij opereerden vanaf Tempsford Airfield

(Gibraltar Farm), de basis voor enkele van de meest geheime squadrons uit

de Tweede Wereldoorlog.




De Stirling Mk. IV LK209 MA-T met als bemanning piloot Lt Alan Aitken (175821), navigator P/O Ronald Caston (187018), boordwerktuigkundige Sgt William Horrocks (2210899), boordschutter F/Sgt Alexander Paton (1573936), bommenrichter P/O William Shaw (196054), Marconist/ Radiobedienaar P/O Reginald Swift (196053) en staartschutter Sgt Joseph White was op donderdag 22 maart rond 23.30 uur opgestegen vanaf het vliegveld samen met nog 3 andere Short Stirlings op. De 4 vliegtuigen hadden allemaal verschillende bestemmingen.


De LK209 MA-T moest die nacht 24 containers en 4 pakketten (ca. 10.000 lbs) droppen voor het verzet, in de omgeving van Breukelen, bij Amsterdam (Operation Rowing 3).

Uit het verhaal van staartschutter Joe White, die als enige de crash overleefde, weten we het volgende:

Alan en zijn bemanning verlieten Tempsford op donderdag 22 maart 1945 om 23.30 uur met een volledige lading voorraden (ongeveer 10.000 lbs) voor een rendez-vous in Nederland. Het vliegtuig vloog over het eiland Vlieland in de richting van het vasteland, maar kwam op het verkeerde punt aan land. Ze keerden weer de zee op, passeerden het eiland op dezelfde route, veranderden vervolgens hun koers en naderden opnieuw het vasteland op een ander punt – maar nog steeds niet het juiste punt. Toen ze voor de vierde keer over het eiland terugkeerden, werden ze geconfronteerd met een hevige beschieting van licht luchtafweergeschut, waardoor beide bakboordmotoren buiten werking werden gesteld en de vleugel in brand raakte.

Het vliegtuig draaide de zee op en werd onmiddellijk weer doorzeefd, zodat de piloot geen andere keus had dan een noodlanding op het land te maken. De hoogte waarop het toestel vloog toen het door luchtafweergeschut werd geraakt, was iets minder dan 300 meter en met twee motoren buiten werking was het onmogelijk om op hoogte te blijven.

De gezagvoeder riep de bemanning op om de nood posities in te nemen, maar voor zover staartschutter White weet was hij het enige lid van de bemanning dat antwoordde. Het vliegtuig maakte vervolgens een geslaagde buiklanding op zand waarbij het in min of drie stukken brak. White worstelde zich uit het vliegtuig. Hij had een gebroken sleutelbeen en een ernstige snee in het voorhoofd. Hij ontdekte dat piloot Alan Aitken zijn ontsnappingsluik boven zijn cockpit had geopend en bewusteloos over de rand van het luik lag, nadat hij zich uit zijn stoel had kunnen worstelen. De vleugel brandde nog steeds en er was grote kans dat de machine elk moment zou ontploffen, aangezien er grote hoeveelheden munitie in de lading zaten.


Herdenken

Sinds 2020 wordt bij het monument door eilandschool De Jutter op Vlieland een herdenking gehouden. Op of om 23 maart gaat een delegatie van leerlingen van het basisonderwijs, onderwijzend personeel en ouders naar Bomenland om de crash te gedenken en een bloemengroet te brengen bij het monument.

Nadat de toedracht is verteld aan de aanwezigen wordt er 1 minuut stilte is gehouden. Daarna worden de bloemen gelegd en gaat iedereen nog even naar de plek waar het toestel daadwerkelijk heeft gelegen, enkele tientallen meters verderop.

Hier vinden de kinderen nog steeds stukjes metaal van de Stirling LK209 MA-T die op 23 maart 1945 bij de crash in de grond terecht kwamen en nog regelmatig weer boven komen. Op deze manier wordt dit stukje oorlogsgeschiedenis heel tastbaar voor de jeugd van Vlieland.     


White sleepte Alan uit het vliegtuig en sleepte hem ver genoeg weg om buiten gevaar te zijn van een eventuele explosie. Aitken, die bewusteloos was, was zwaargewond aan z'n hoofd en had veel bloed verloren. Voor zover White echter kon nagaan, was hij niet door het luchtafweergeschut geraakt.

Hij keerde terug naar het vliegtuig en deed zijn uiterste best om contact te maken met de andere bemanningsleden, maar zonder resultaat. Vervolgens vluchtte hij weg van de crash-site en liep hij het eiland over naar het dichtstbijzijnde huis, het Posthuys, waar de bewoners onmiddellijk voor hem deden wat ze konden en aanboden hem te verstoppen.

Hij wilde hun aanbod niet accepteren, omdat hij wist dat hij hen alleen maar problemen zou bezorgen. En anderhalf uur later hadden de Duitsers hem dan ook te pakken.  Ze brachten hem terug naar het vliegtuig en lieten hem ongeveer twintig meter verderop tussen gewapende bewakers staan kijken hoe het brandde. Hij mocht niet met Alan praten of hem maar benaderen.

Niemand van het vijandelijke personeel naderde het vliegtuig of bemoeide zich ermee, omdat bij de landing de bodempanelen waren gescheurd en de containers met voorraden zichtbaar waren, waardoor de vijand dacht dat het toestel landmijnen vervoerde en ze allemaal bang waren opgeblazen te worden. Voor zover White weet mocht het vliegtuig uitbranden, maar tot het moment dat hij werd weggevoerd had er geen explosie plaatsgevonden.


Ze brachten Alan naar een klein ziekenhuis op het eiland en nadat de vijand ervan overtuigd was dat White hun vragen over de inhoud van het vliegtuig of de verblijfplaats van de andere bemanningsleden niet wilde beantwoorden, marcheerden ze hem naar het ziekenhuis.

De medische behandeling die ze kregen was van het meest magere soort, aangezien zijn schouder ruw werd verbonden door medische verplegers, omdat er geen artsen beschikbaar leken te zijn. In de ochtend van 23 maart werden beiden overgebracht naar een ziekenhuis op het vasteland van Nederland en binnen drie uur na hun aankomst was White op weg naar een krijgsgevangenenkamp.

Voordat hij vertrok, deelden de Duitsers hem mee dat zijn gezagvoerder aan zijn verwondingen was overleden. White verstrekte hun alle details over Alans rang en naam, zodat er weinig kans was op verkeerde identificatie. Er werd met geen woord gesproken over de andere leden van de bemanning en, volgens White, waren ze allemaal omgekomen hetzij door luchtafweergeschut hetzij door de crash. Als ze waren gesprongen en op het eiland waren geland, zouden de Duitsers hen binnen een half uur hebben opgepakt, aangezien het eiland niet groot is.


Hij is ook van mening dat als Alan op zijn stoel was vastgemaakt, zoals hij normaal gesproken zou zijn geweest tijdens de landingsoperatie, hij nog in leven zou zijn geweest, en er bestaat geen twijfel over dat de verwondingen aan zijn gezicht en hoofd werden veroorzaakt doordat hij tegen het instrumentenpaneel o.i.d. was geworpen toen het vliegtuig de grond raakte. Het is de taak van de boordwerktuigkundige om zijn piloot aan zijn stoel vast te maken, aangezien een piloot dit niet zelf kan doen. Hij kan echter wel de automatische ontgrendeling bedienen als de situatie dit vereist. Naar de mening White bevestigt dit daarom ook het feit dat de rest van de bemanning buiten gevecht gesteld was als gevolg van de beschietingen voordat het vliegtuig op het zand landde.


De Piloot Alan Aitken werd begraven op de begraafplaats in Harlingen. P/O Ronald Caston, Sgt William Horrocks, F/Sgt Alexander Paton, P/O William Shaw en P/O Reginald Swift werden op 26 maart rond 15.00 uur door de Duitsers begraven op het kerkhof van Vlieland.



Staande v.l.n.r. William Horrocks, Alexander R. Paton, Ronald A. Caston en William L. Shaw.

Zittend v.l.n.r. Reginald A. Swift, Allan H. Aitken en Joe White.